Deze blog is onderdeel van de serie “MythBusters: over het waarheidsgehalte van stellingen betreffende het al dan niet toepassen van Ketensamenwerking in de bouw”. Op een soortgelijke manier als in de populaire serie op Discovery Channel nemen we een vaak gehoorde stelling uit de sector onder de loep en bestuderen of deze berusten op feiten of fictie.
Door: Jack van der Veen [1] & Marcel Noordhuis [2]
Aanleiding
Een belangrijk onderdeel van ketensamenwerking in de bouw is dat partijen langdurig projectongebonden samenwerken. De belangrijkste redenen daarvoor zijn dat er (1) geleerd kan worden van fouten; (2) er ruimte is om te investeren in processen, systemen en mensen; en (3) partijen steeds beter op elkaar afgestemd raken zodat er minder transactiekosten zijn bijvoorbeeld voor het opstellen van contracten. Projectongebonden samenwerking heeft als consequentie dat niet elk project aanbesteed wordt.
In de bouwsector wordt veel gebruik gemaakt van aanbesteding, soms verplicht (Europese aanbesteding) en soms als een zelfgekozen, gewenste manier om in te kopen en om te gaan met leveranciers. Een bekende uitspraak is “hoe trouwer ik als klant ben, hoe meer ik ga betalen”. Kortom, leveranciers moeten “scherp” gehouden worden, en om die reden lijkt het een goed idee om het werk aan te besteden en is er dientengevolge soms nogal wat scepsis ten aanzien van ketensamenwerking.
Bij een aanbesteding zijn er twee fasen; de preselectie en de gunning. Voor beide fasen kunnen diverse selectiecriteria worden gebruikt. In de Nederlandse bouw blijkt “prijs” heel vaak het belangrijkste gunningcriterium. In die zin zijn aanbestedingen dan ook doorgaans bedoeld om de beste prijs te krijgen binnen voorgeschreven kwaliteitscriteria.
Deze blog gaat daarom over de vraag: Is het inderdaad zo dat aanbesteden nodig is om leveranciers scherp te houden en leidt projectongebonden ketensamenwerking tot “luiheid” bij leveranciers, of is dit een mythe en kan projectongebonden ketensamenwerking minstens zo goed werken?
Lees verder →