Platform Ketensamenwerking 2026

Sinds 2010 organiseren we bijeenkomsten van het platform ketensamenwerking voor corporaties, bouwers, installateurs, leveranciers en andere strategisch impactvolle partijen...

Programma Executive Platform Ketensamenwerking 2026

Het Executive Platform Ketensamenwerking brengt directeuren/bestuurders uit de bouw en vastgoedsector bij elkaar die een uitdagende bouw en verduurzamingsopgave...

Programma High Potential Platform Ketensamenwerking 2026

Het High Potential Platform Ketensamenwerking brengt managers/projectleiders/sleutelfiguren uit de bouw en vastgoedsector bij elkaar die een uitdagende bouw, onderhoud...

In welke mate passen u en uw ketenpartners de principes van ketensamenwerking toe? [2025]

Veel organisaties in de bouw claimen in de samenwerking met externe partijen de principes van ketensamenwerking toe te passen....

Kenmerken van Ketensamenwerking in de Bouw [2025]

Stelling: Het is een keten, we werken samen dus we doen aan ketensamenwerking?! 1. Inleiding In de afgelopen jaren...
Executive Platform Ketensamenwerking, High Potential Platform Ketensamenwerking
Platform Ketensamenwerking 2026
Executive Platform Ketensamenwerking
Programma Executive Platform Ketensamenwerking 2026
High Potential Platform Ketensamenwerking
Programma High Potential Platform Ketensamenwerking 2026
Keten Maturity Modellen
In welke mate passen u en uw ketenpartners de principes van ketensamenwerking toe? [2025]
Artikelen & publicaties
Kenmerken van Ketensamenwerking in de Bouw [2025]
Even voorstellen 

Mijn naam is dr.ing. Marcel Noordhuis, gepromoveerd op het toepassen van ketensamenwerking bij het bouwen & onderhouden van vastgoed. In deze blog breng ik artikelen, onderzoeksresultaten en ervaringen rondom de toepassing van ketensamenwerking samen. Ook publiceer ik met enige regelmaat mijn eigen ervaringen rondom de implementatie van ketensamenwerking. Op deze wijze probeer ik zowel vanuit de theorie alsook uit de praktijk een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de kennis en kunde op het gebied van ketensamenwerking.
Mocht u nog materialen rondom de implementatie van ketensamenwerking hebben die nog niet op mijn blog staan, dan ontvang ik deze graag van u. U kunt mij bereiken via m.noordhuis@platform-ketensamenwerking.nl of 06 - 144 60 880
Artikelen & publicaties

Werkboek over hergebruiksmogelijkheden van grondstoffen en materialen in de industrie, de bouw en de stedelijke omgeving

– Dit is een uitgave van het lectoraat Building Future Cities van de Hogeschool Utrecht –

In de afgelopen drie jaar deden studenten van de Hogeschool Utrecht voor partners uit het EFRO project Werkspoorkwartier verschillende studies naar circulaire ketens. Deze projecten leidden tot nieuwe inzichten op circulaire gebiedsherontwikkeling, bouw en productieketens. In dit werkboek laten we de uitkomsten van verschillende studentenprojecten zien. Met deze case studies willen we de gevolgen van de circulaire economie voor de bouw, de industrie en de stedelijke ontwikkeling duidelijk maken voor hogeschoolstudenten en praktijkpartijen.

Het werkboek wordt gebruikt bij de specialisatie Circulaire Stad van de opleiding Built Environment. Verder gebruiken een aantal Quest-studentenprojecten van het Institute for Design & Engineering het werkboek de resultaten van voorgaande projectgroepen ten behoeve van hun eigen onderzoek. Ook bespreken we met andere opleidingen op welke manier deze of een volgende versie voor hun studenten kan worden gebruikt.

Continue reading
Artikelen & publicaties

Woonlasten neutraal koopwoningen verduurzamen

– Door Frans Schilder en Marieke van der Staak, in opdracht van het Planbureau voor de Leefomgeving –


De analyse van de mogelijkheden van eigenaren-bewoners om hun woningen te verduurzamen toont dat de wens van woonlastenneutraliteit haast onmogelijk te realiseren valt. Permanente subsidiëring van verduurzaming lijkt onvermijdelijk zolang er geen innovaties worden gedaan die de prijzen van het verduurzamen fors verlagen. Gebouwgebonden financiering is in ieder geval niet de (financiële) innovatie die het verschil gaat maken. Beleidsmakers rond de energietransitie moeten, door de herhaaldelijke toezegging van (het streven naar) woonlastenneutraliteit, daardoor voorlopig dansen op een erg dun koord. Via nevenstaande link kunt u de gehele publicatie downloaden.

Een van de grote uitdagingen bij het verduurzamen van de woningvoorraad is de enorme heterogeniteit. Haast elke woning is weer net iets anders: one size fits all-oplossingen zijn niet eenvoudig voorstelbaar. Maar ook de bewoners zijn niet gelijk. Vanzelfsprekend zijn er  verschillen tussen personen: de een heeft de thermostaat liever een graadje hoger dan de ander. Voorkeuren kunnen verschillen. Maar er zijn ook enorme verschillen tussen groepen eigenaren-bewoners enorm zijn. De huidige maandelijkse energielasten van eenpersoons-huishoudens zijn volstrekt onvergelijkbaar met die van een gemiddeld gezin. Onze berekeningen laten dan ook vaak zien dat een investering die voor de ene groep net wel, of net niet uit kan, voor andere groepen juist helemaal niet uit kan. Tenzij in het beleid haast op microscopisch niveau rekening wordt gehouden met individuele verschillen, kan de energietransitie door die diversiteit alleen al eigenlijk niet woonlastenneutraal plaatsvinden.

Gratis geld of achtergestelde lening?
Het is een open deur: verduurzamende maatregelen worden aantrekkelijker naarmate de rente lager is. Maar onze analyse laat ook zien dat wanneer wordt uitgegaan van financieringskosten die meer passen bij een achtergestelde lening geen enkele verduurzamingsstrategie financieel aantrekkelijk meer is. Wanneer de maatregelen hypothecair gefinancierd zouden kunnen worden, komt het kantelpunt voor sommige groepen huishoudens wel in zicht. Het is dan ook niet ondenkbaar dat in voorkomende gevallen huishoudens de beperkte extra lasten voor lief nemen, bijvoorbeeld omdat ze willen bijdragen aan de klimaatdoelen. Toch zal ook het hypothecair financieren van de verduurzaming niet zo maar tot een grote versnelling in verduurzaming leiden: niets doen blijft voor veel huishoudens goedkoper dan investeren.

Woonlastenneutraal ≠ financieel aantrekkelijk
Woonlastenneutraliteit is het uitgangspunt van de overheid in de energietransitie. Dat wordt expliciet zo benoemd in het Klimaatakkoord, en resoneert sterk in bijvoorbeeld de verduurzamingsoperaties van woningcorporaties en in de verschillende wijken in de Proeftuinen  Aardgasvrije Wijken. We hebben al vastgesteld dat die woonlastenneutraliteit niet zonder meer haalbaar is: het ene huishouden is per slot van rekening het andere niet. Daar komt echter bij dat woonlastenneutraliteit alléén, een noodzakelijke, maar onvoldoende voorwaarde is voor een financieel aantrekkelijke propositie. Zelfs wanneer de maandlasten dalen, weegt de besparing in energielasten onder de meest optimistische omstandigheden nog niet op tegen de investering in de verduurzaming van de woning. Met andere woorden: zonder subsidie is de energietransitie voorlopig niet woonlastenneutraal, laat staan rendabel te maken.

Anders denken? Andere instrumenten?
De aandacht in deze notitie ligt sterk op de vraagzijde van de woningmarkt: de eigenaar-bewoner die zijn woning moet verduurzamen. De vraag is of het, in het kader van de energietransitie, effectief is om alleen naar de vraagzijde te blijven kijken. Hoeveel nut heeft het bundelen van de verduurzamingsvraag op wijkniveau als de onderlinge verschillen tussen huishoudens zo groot zijn? Is het misschien zinvoller om te focussen op het bundelen en organiseren van de aanbodzijde, dat wil bijvoorbeeld zeggen op het standaardiseren van producten en processen? Ook is het de vraag of het uitgangspunt van een woonlasten neutrale energietransitie wel zo constructief is. Wat woonlastenneutraal is voor de een, is dat niet per se voor de ander. Betaalbaarheid als uitgangspunt biedt meer mogelijkheden voor de energietransitie, omdat daarbij de woonlasten van een huishouden mogen stijgen – onder de voorwaarde dat er voldoende draagkracht is. En ook bij het ingezette beleidsinstrumentarium kan men zich afvragen hoe effectief dat is. Betere voorlichting is nuttig, maar onder de huidige financiële condities lijkt ze weinig zoden aan de dijk te gaan zetten. Een nadere verkenning naar strakker juridisch instrumentarium is wellicht interessant, vooral wanneer dat gekoppeld wordt aan het monitoren van de betaalbaarheid van de transitie.

Continue reading
Onderzoek

Planmatig renoveren door de ogen van woningcorporaties

Om het proces van planmatige renovatieprojecten te onderzoeken hield adviesbureau Jonge Honden elf diepte-interviews met verschillende woningcorporaties. Aan de hand van een klantenreis werden de ervaringen over het gehele proces, met de betrokken actoren, besproken. Samen met en door de ogen van woningcorporaties is er antwoord gegeven op de vraag: Hoe ervaren woningcorporaties het proces van planmatige renovatieprojecten, van initiatie tot met de evaluatie? Via nevenstaande link kunt u de rapportage downloaden.

Continue reading
Onderzoek

Kost- & risicobeheersing in bouwteams

– Thesis van Renier Timmermans (TU Delft) –

Bij civiele bouwprojecten wordt op verschillende manieren samengewerkt tussen opdrachtgever en aannemer om kosten en risico’s te beheersen. Bij traditioneel aanbesteden vinden veel wijzigingen en meerwerkkosten na de aanbesteding plaats. In de ontwerpfase wordt in samenwerking het ontwerp door het bouwteam uitgewerkt en geoptimaliseerd. Dit zou moeten leiden tot een betere kostenbeheersing in de uitvoeringsfase. Echter, ook bij de samenwerking in bouwteams vindt in de uitvoering geregeld meerwerk plaats, waardoor er hogere kosten zijn voor de opdrachtgever en een lagere marge voor de aannemer.

De gemeente Hengelo wil daarom weten hoe zij de kostenbeheersing van een bouwteam kan verbeteren om kostenoverschrijdingen in de uitvoering te voorkomen. Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Hoe kan het ontwerpproces bij samenwerking in een bouwteam worden verbeterd om kostenoverschrijdingen te voorkomen? Via nevenstaande link kan het gehele rapport worden gedownload.

Voor dit onderzoek zijn er interviews gehouden met zes aannemers en één opdrachtgever die ervaring hebben met het werken in bouwteams. De geïnterviewden, allen experts, is gevraagd naar hun ervaring met kost- en risicobeheersing in bouwteamprojecten om een mogelijke oorzaak te vinden voor het overschrijden van projectkosten. Vervolgens is er een documentenstudie uitgevoerd op twee infraprojecten in de stad Hengelo om het verschil in geraamde- en werkelijke kosten te kunnen verklaren.

Uit de interviews blijkt dat er wel een gedegen kostenbeheersingsinstrumentarium aanwezig is, maar dat risicobeheersing op de projecten minder wordt toegepast. In het bouwteamproces van de gemeente Hengelo vindt momenteel slechts één risicosessie plaats. Deze is in een vroeg stadium van de ontwerpfase. De interne risico’s worden wel meegenomen in de risicosessie, terwijl de externe risico’s in dit stadium onduidelijk zijn en niet worden ingecalculeerd. Een andere belangrijke bevinding uit de interviews is dat de miscommunicatie en het ontbreken van informatie als belangrijke oorzaken voor kostenoverschrijding worden benoemd. De aannemer en opdrachtgever hebben een andere kijk op de uitwerking van het ontwerpproces wat voor miscommunicatie zorgt, terwijl het ontbreken van informatie ervoor zorgt dat externe risico’s niet voldoende worden meegenomen.

Uit documentenstudie blijkt dat meerwerk de belangrijkste oorzaak is voor de kostenoverschrijding van projecten. Door het meerwerk ontstaan onvoorziene posten, die niet zijn meegenomen in de kostenraming. Een andere belangrijke bevinding uit de documentenstudie is dat de gemeente Hengelo bij het werken in bouwteams nog steeds gebruik maakt van stelposten. De stelposten waarbij de kostenraming gebaseerd is op een bestek zorgen voor een lagere kostenoverschrijding dan de stelposten die gebaseerd zijn op het definitieve ontwerp.

Op basis van dit onderzoek naar knelpunten in de risicobeheersing in bouwteams van de gemeente Hengelo wordt aanbevolen om de RISMAN-methode en de SSK-methodiek toe te voegen aan het huidige bouwteamproces. Met behulp van de RISMAN-methode wordt de risicobeheersing op meerdere momenten tijdens het bouwteamproces uitgevoerd, niet slechts eenmalig tijdens de ontwerpfase. Uit de literatuur blijkt verder dat gebruik van de SSK-methodiek ervoor kan zorgen dat risico’s gekwantificeerd worden bij de kostenraming. Hierdoor worden de risico’s tijdens het bouwteamproces beter in kaart gebracht.

Continue reading
Artikelen & publicaties

Bouwstenen voor een samenwerkingsvaardige organisatie

[Holland/Belgium Management Review, door Ruben van Wendel de Joode, Edwin Kaats en Wilfrid Opheij]

Samenwerkingsvraagstukken en allianties bepalen bij veel organisaties de bestuurlijke agenda. In de bestuurskamer dringt het besef door dat geen enkele organisatie nog ‘in haar eentje’ de complexe vraagstukken van deze tijd kan oplossen. Nadat er aanvankelijk veel aandacht was voor allianties en netwerken als organisatievorm en vervolgens voor het proces om tot succesvolle samenwerkingsverbanden te komen, ontstaat er de laatste tijd meer aandacht voor het vermogen van organisaties om in samenwerkingsverbanden succesvol te acteren.

Het aantal samenwerkingsverbanden groeit, maar dat wil nog niet zeggen dat het altijd goed gaat. Ongeveer de helft van het aantal allianties mislukt. Organisaties zijn daarom op zoek naar een vorm om ‘samenwerkingsvaardiger’ te worden en hun samenwerkingscompetentie te borgen. In de private sector volgen ondernemingen de voorbeelden van Philips en Eli Lilly en wordt alliantiemanagement actief ontwikkeld. Ook in de publieke sector wordt de samenwerkingsvaardige organisatie een factor van betekenis. Zo zoekt de rijksoverheid naar manieren om met minder mensen betere resultaten te boeken en ziet zij een oplossing in de regierol. Gemeenten zijn op zoek naar een organisatiemodel waarin zij, afgestemd op steeds wisselende bestuurlijke prioriteiten, flexibel kunnen opereren met partners. Wat maakt nu een organisatie samenwerkingsvaardiger dan andere organisaties? Via nevenstaande link kunt u het gehele artikel bestuderen.

Continue reading
Artikelen & publicaties

Ketens de baas; pijlers en bouwstenen voor ketensturing

Voor u gevonden het dossier ‘Ketens de baas’ door Valentijn Crijns (Belastingdienst), Erik Ruiterman (NOVARE consult B.V.), Menno Aardewijn (UWV) en Ard-Pieter de Man (Hoogleraar Management Studies aan de Vrije Universiteit Amsterdam).

Doel en opzet van ‘Ketens de baas’
‘Ketens de baas’ is in eerste instantie bestemd voor bestuurders, maar kan ook voor andere betrokkenen bij de ontwikkeling en werking van een keten een rol spelen. Het wil handvatten bieden voor ketensturing. Het leidende gezichtspunt voor dit dossier is dat de ‘hardware’ binnen ketens niet gevormd wordt door computers, maar door de ‘soft skills’ van de ketenspelers. Het zijn hun vaardigheden en kwaliteiten die doorslaggevend zijn voor het ontstaan van succesvolle ketensamenwerking, en niet de technologie.

Het dossier wil vanuit dit gezichtspunt de ketenpartijen ondersteunen bij het inrichten van ketensturing. Vanzelfsprekend is elke keten uniek. Er bestaat geen vaste handleiding, laat staan een standaard organisatie-of besturingsmodel voor ketens. Dit dossier gaat uit van het standpunt dat er geen ‘beste oplossing’ bestaat voor ketensamenwerking maar dat verschillende ketens verschillende vormen van organisatie en besturing behoeven. Het dossier biedt derhalve geen normatief voorschrift voor ketensturing. Dat neemt niet weg dat een bestuurlijke keuze voor het gebruik van voorschriften en standaarden op het gebied van architectuur en informatievoorziening in het kader van de één-overheidsgedachte ook binnen ketens voor de hand ligt. Het dossier levert, met het aanbieden van in de praktijk toegepaste en gevalideerde bouwstenen, een bijdrage aan een algemene besturingsvisie met praktische aanwijzingen voor een besturingsaanpak. Op basis daarvan kunnen ketenpartners hun eigen ‘keten de baas’ worden én blijven.

We leven in een tijd waarin publieke organisaties steeds meer in ketens en andere verbanden samenwerken. De achterliggende reden daarvoor is simpel, de burger en het bedrijf zien de overheid als één geheel, en verwachten dat overheidsorganisaties gegevens onderling delen en hun uitvoeringsprocessen op elkaar afstemmen. Als bestuurder krijg je als gevolg daarvan in toenemende mate te maken met organisatie overstijgende samenwerking.

De dagelijkse praktijk toont aan dat die samenwerking over organisatiegrenzen heen nog veel taaie problemen kent en de nodige uitdagingen met zich meebrengt. Dat maakt het om te beginnen lastig om de vooraf vastgestelde ketendoelen te halen, denk bijvoorbeeld aan de moeizame aanpak van het ‘scheefwonen’. Ketensamenwerking is niet zozeer een zaak van techniek maar ook en vooral van mensen. In een keten moeten die niet alleen elkaars processen en de onderlinge verwevenheid daartussen begrijpen, maar zij moeten ook met elkaar
samenwerken. Ketensamenwerking vergt van bestuurders dan ook dat ze niet alleen de techniek en de inhoud regelen, maar ook uitdrukkelijk aandacht besteden aan de culturele en relationele aspecten die bij die samenwerking horen. Dit roept natuurlijk allerlei vragen op.

  • Welke uitgangspunten zijn bijvoorbeeld van belang voor een succesvolle ketensamenwerking?
  • Hoe wordt voorkomen dat de individuele organisatiebelangen de horizontale samenwerking blokkeren?
  • Welke rollen en competenties zijn nodig?
  • Wat betekent dit voor bestuurders, managers en medewerkers?
  • En welke voorwaarden zijn van belang voor implementatie van een bestendige ketensamenwerking?

Inmiddels heeft een aantal ketens het stadium van de kinderziektes achter de rug en blijken zij in de praktijk te werken zoals ze bedoeld waren. Voorbeelden daarvan zijn de loonaangifteketen en de keten voor werk en inkomen, maar ook de ketensamenwerking rond de ontsluiting van het Nieuwe Handelsregister hoort in dit rijtje thuis. Aan de hand van de ervaringen van uw collega’s uit deze ketens geeft het dossier ‘Ketens de baas’ een antwoord op de hiervoor genoemde en andere vragen. Daarmee biedt het dossier u een op de praktijk gestoelde visie op het inrichten van organisatie overstijgende samenwerking. De principes en handvatten in het dossier kunt u toepassen in alle situaties waarin organisaties op gelijkwaardig niveau samenwerken, in ketens, maar bijvoorbeeld ook bij de samenwerking tussen gemeenten, binnen Regionale Uitvoeringsdiensten en tussen registerhouders en afnemers binnen het stelsel van Basisregistraties.

Dus, als u van de samenwerking met andere organisaties een succes wilt maken is het lezen van dit dossier de moeite meer dan waard!

Continue reading
Artikelen & publicaties

Hoe blijven allianties bestuurbaar?

Voor u gelezen in het blad finance & control

Allianties hebben een steeds grotere impact op bedrijven. Een juiste alliantiebesturingsstructuur maakt het mogelijk optimaal van allianties te profiteren. Omdat allianties van nut zijn in een turbulente bedrijfsomgeving is echter tijdige aanpassing van de besturingsstructuur nodig om ze te blijven afstemmen op de doelstelling van de onderneming.

Allianties (tijdelijke samenwerkingsverbanden tussen organisaties) komen steeds vaker voor. In hightechsectoren is het aantal allianties de laatste jaren continu gestegen. Bedrijven rapporteren dan ook dat hun beurswaarde steeds afhankelijker is geworden van allianties. Bij sommige bedrijven wordt zelfs meer dan de helft van de beurswaarde gegenereerd in samenwerkingsverbanden. Ook buiten de  hightech-branche is de trend van samenwerking waarneembaar. In 2006 werden in de financiële sector in Nederland 121 allianties aangekondigd, terwijl dat er in 1996 nog maar 5 waren.

De groei van allianties roept de vraag op hoe bedrijven grip kunnen houden op deze beurswaarde, die deels buiten het bedrijf ligt. Een juiste besturing is daarbij essentieel. Alliantiebesturing verwijst naar combinaties van juridische, economische en sociale beheersmechanismen die gericht zijn op coördinatie en bewaking van bijdragen van partners, hun managementtaken en de verdeling van de opbrengsten van
hun gezamenlijke activiteiten.

De belangrijkste bouwstenen van alliantiebesturing.

Sommige zijn vooral formeel van aard, zoals de juridische vorm van de samenwerking. Andere elementen zoals vertrouwen, zijn voornamelijk van informele aard. Veel elementen bergen echter zowel een formele als een informele component in zich. Formele aspecten zijn expliciete mechanismen voor alliantiebesturing, die meestal worden vastgelegd in een contract, businessplan of alliantieontwerp. Ze verschaffen de basis voor een alliantie en komen tot stand door overleg en onderhandelingen. Het proces dat leidt tot formulering van de formele aspecten dwingt partijen om hun ideeën over een alliantie te expliciteren en te onderzoeken of de aannames die ten grondslag liggen aan een alliantie correct zijn. De overwegend informele aspecten spelen een grote rol in het dagelijkse management
van een alliantie. Zij bepalen de sfeer van de samenwerking.

Niet al deze elementen zijn eenvoudig te beïnvloeden en te ontwerpen. Grof gezegd geldt dat hoe formeler het element is, hoe eenvoudiger het te ontwerpen is. Daarom vormen formele elementen het eerste aangrijpingspunt voor besturing. Dit betekent echter niet dat de informele elementen minder belangrijk zijn. Via nevenstaande link kunt u het gehele artikel bestuderen.

Continue reading
Artikelen & publicaties

Veranderingen succesvol maken

Door: Walter Wittkamp & Norbert Huijzer, TvOO (Tijdschrift voor Ontwikkeling in Organisaties), Maart 2020

Organisaties zijn steeds minder in staat om complexe veranderingen het hoofd te bieden. Dit zien de auteurs in toenemende mate. Uit hun  onderzoek blijkt dat organisaties hun eigen expertise overschatten die nodig is om te kunnen meebewegen met toekomstige veranderingen. Ook de mogelijkheden die er zijn om op veranderingen te reageren ontwikkelen zich minder snel dan nodig. Hoe zorg je dat je beter voor veranderingen bent toegerust?

Een belangrijke aanleiding voor het onderzoek was dat wij zagen dat veel organisaties externe hulp inroepen bij verandertrajecten. Dat gebeurt omdat ze zelf te weinig veranderervaring hebben en/of omdat ze iemand van buiten willen hebben met een frisse blik en de verhoudingen niet willen verstoren (vreemde ogen dwingen). Wat wij als externe verandermanagers vaak merken, is dat het lastig is voor organisaties om zelf voldoende veranderkracht te ontwikkelen. Daardoor blijft men slecht voorbereid op het toenemend aantal veranderingen. Dit kan leiden tot paniekvoetbal door een tekort aan tijd en veranderkennis. Dit leidt vaak weer tot het inhuren van externe deskundigheid, wat een te grote afhankelijkheid geeft van externe kennis en kunde.

Het doel van het onderzoek was dan ook om organisaties onderbouwd te adviseren over hoe ze zelf adequaat met de toenemende veranderingen kunnen omgaan. De centrale vragen in het onderzoek waren:

  • Welke veranderingen zijn of worden relevant?
  • Hoe geldt dit voor de verschillende soorten organisaties?
  • Wat zijn de belangrijkste succesfactoren voor veranderen?
  • Hoe wordt het succes van veranderen gemeten?

De antwoorden op deze vragen vormen de onderzoeksbevindingen en leiden tot de conclusie en aanbevelingen van ons onderzoek. Via nevenstaande link kunt u het gehele onderzoek bestuderen.

Continue reading
Resultaten (cijfers) - wetenschap

Waarom het combineren van denken en doen helemaal past bij het nieuwe organiseren

Ik kwam een mooie trailer tegen van André Wierdsma die uitlegt dat het splitsen van denken en doen hoort bij het bureaucratisch denken. Ik herken veel van wat hij zegt passend bij de principes van ketensamenwerking, waarbij er gewerkt wordt in multidisciplinaire teams waarbij denken en doen juist gecombineerd wordt en teamleden met elkaar doordenken wat de slimste aanpak is, gegeven de opgave die voor ligt.

Leiders dienen dergelijke teams de ruimte te geven om binnen kaders, zelf te bedenken op welke wijze het team de opgave tot een goed einde denkt te kunnen brengen. Zoals gezegd, het afstemmen van beslissingen is een van de kernelementen van ketensamenwerking en behoort daarbij – zo begrijp ik uit het filmpje van Andre – helemaal bij het nieuwe organiseren.

Continue reading
Onderzoek, Resultaten (cijfers) - wetenschap

Resultaten onderzoek naar Supply Chain Maturity in Nederland

Ir. Gijs Dolmans MBA, Michel van Buren MBA (BLMC) en prof. dr. Jack van der Veen hebben afgelopen jaar onderzoek gedaan naar de maturity (volwassenheid) van supply chain management (SCM) in het Nederlandse bedrijfsleven. De gegevens voor deze editie (172 respondenten) zijn verzameld aan het eind van 2019 en begin 2020 verwerkt in dit rapport.

Diverse (wetenschappelijke) onderzoeken tonen aan dat er een positieve samenhang bestaat tussen het niveau waarop SCM wordt toegepast en het bedrijfsresultaat. Hoe meer de principes van SCM worden toegepast, hoe beter de samenwerking intern en met externe partners verloopt, hoe sneller en wendbaarder bedrijven worden, hoe tevredener de eindklant en hoe lager de kosten. De mate waarin SCM wordt toepast is daarin een groeipad, wat weergegeven kan worden middels een niveau van ‘volwassenheid’ – hoe hoger een organisatie scoort op deze SCM volwassenheid, hoe beter het SCM, hoe beter de prestaties zijn.

Volwassen SCM kenmerkt zich door een hoge mate van interne en externe samenwerking tussen stakeholders. Pijlers daarvan zijn het hebben van een duidelijke en gedeelde business (en daarvan afgeleide supply chain) strategie, waarbij er in de operationele uitvoering een proces-gestuurde infrastructuur binnen en tussen bedrijven bestaat, waarbij informatie volop wordt gedeeld, de verschillende KPIs op elkaar afgestemd zijn en er monitoring over de keten heen bestaat en waarbij de factor mens zodanig wordt betrokken dat voortdurende verbetering en innovatie plaats kan vinden hetgeen impact heeft op cultuur, vertrouwen en leiderschap. De resultaten van hun onderzoek is via nevenstaande link in te zien.

Continue reading
Resultaten (cijfers) - praktijk

Het waarom van ketensamenwerking bij GroenWest

Om het dagelijks -, planmatig – en groot onderhoud efficiënter te laten verlopen, werkt GroenWest samen met zes vaste onderhoudspartners en loopt daarmee voorop in Nederland. Een win-win situatie voor GroenWest en de ketenpartners maar vooral voor de huurders. De huurder prettig, comfortabel en betaalbaar laten wonen – en dan zo (kosten)efficiënt mogelijk: het is de kerntaak van elke woningcorporatie.

Via nevenstaand artikel krijgt u inzicht in de beweegredenen van GroenWest. Daarnaast hebben ze zelf een stappenplan ontwikkeld om ketensamenwerking te implementeren. Ook deze is te vinden via nevenstaande link.

Continue reading